• Laatste update:
  • Plaatsingsdatum:
  • Leestijd: 2 min

Zzp'ers vinden opt-out mogelijkheid bij verplichte aov een must

Tweeënzeventig procent van de zelfstandig ondernemers zonder personeel is tegen het plan van minister Van Gennip voor een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (aov) voor IB-ondernemers. Dat blijkt uit een achterbanraadpleging van leden van Vereniging Zelfstandigen Nederland, waar ook de leden van Het Ondernemerscollectief bij aangesloten zijn. In totaal namen hier ruim 9200 zelfstandigen aan deel, verdeeld over diverse sectoren. Negentig procent van hen is volledig zelfstandig ondernemer, 10% heeft daarnaast een baan in loondienst.
Verreweg de meeste zelfstandigen willen dus géén verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers. Mocht die er toch komen, dan wil maar liefst 94% gebruik kunnen maken van een opt-out regeling. Deze ondernemers wensen vrijstelling van de verplichting indien ze zelf al een individuele verzekering voor arbeidsongeschiktheid hebben geregeld op minimaal hetzelfde niveau. Minister Van Gennip heeft aangekondigd de opt-out mogelijkheid verder te onderzoeken.

Andere conclusies uit de achterbanraadpleging zijn:

  • 27% van de respondenten is aangesloten bij een broodfonds of schenkkring, om zich te verzekeren voor inkomensterugval bij kortdurende ziekte, meestal tot 2 jaar.
  • Op dit moment heeft 22% een eigen arbeidsongeschiktheidsverzekering voor langdurige arbeidsongeschiktheid. Dit percentage hangt samen met het inkomstenniveau. Van de zelfstandigen die jaarlijks maximaal 35.000 euro verdienen uit hun ondernemerschap heeft 10% zo’n verzekering. Van de zelfstandigen die meer dan 35.000 euro verdienen op jaarbasis, heeft 30% reeds een arbeidsongeschiktheidsverzekering.
  • De kosten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering worden het vaakst genoemd als reden om geen aov af te sluiten.
  • Voor 85% van de zelfstandigen staat betaalbaarheid van een eventuele verplichte aov voorop. Twee derde (67%) van de respondenten wil maximaal 100 euro per maand betalen voor zo’n verzekering. Ook hier zien we verschillen per inkomstenniveau.
  • Vijfenzeventig procent is voor verplichte acceptatie. Zij willen dat iedereen wordt toegelaten tot de verplichte aov, ongeacht medisch verleden, leeftijd of beroep. Dertig procent van de respondenten heeft overigens ervaring met afwijzing of uitsluiting door een verzekeraar op basis van bovengenoemde factoren.
  • Het merendeel van de zelfstandigen wil dat de verplichte aov doorloopt tot de aow-gerechtigde leeftijd.
  • Slechts een derde (33%) vindt dat preventie- en arbeidsgerelateerde zorg deel moet uitmaken van een eventuele verplichte verzekering.
  • De helft vindt een broodfonds of schenkkring een goede overbrugging voor de financiering van de eigen risicoperiode. Ook spaargeld en gezinsinkomen wordt genoemd als buffer om de eigen risicoperiode mee door te komen.

Reactie voorzitter Cristel van de Ven van VZN:

“De uitkomst is duidelijk. Onze leden zien het voorstel van minister Van Gennip voor een verplichte aov voor zelfstandig ondernemers niet zitten. Het goed regelen van een vangnet bij langdurige arbeidsongeschiktheid is echter wel belangrijk. Wij zijn daarom voorstander van een regeling, maar willen geen keurslijf. Deze onderzoeksresultaten tonen aan dat het, omwille van draagvlak, van cruciaal belang is dat de opt-out mogelijkheid er ook daadwerkelijk komt. Dan hebben zelfstandig ondernemers de vrijheid om te bepalen of ze meedoen aan de verplichte verzekering of voor zichzelf een maatwerkoplossing kiezen.”

Omdat betaalbaarheid van een aov voor zelfstandigen het allerbelangrijkste is, pleit VZN voor een wachttijd van twee jaar. Dit leidt tot minder instroom, levert minder capaciteitsdruk op bij verzekeringsartsen en drukt de maandelijkse kosten. Zelfstandigen zien echter liever dat de minister aan de slag gaat met de ontwikkelen van een collectieve basisvoorziening arbeidsongeschiktheid voor alle werkenden. Dit heeft de commissie Borstlap destijds ook al geadviseerd. Van de Ven: “Zo’n brede basisvoorziening sluit goed aan bij de moderne arbeidsmarkt waarop werkenden steeds vaker, afwisselend of gelijktijdig, werknemer en zelfstandige zijn.”