• Laatste update:
  • Plaatsingsdatum:

Verplichte AOV voor zzp’ers wellicht in strijd met EU-recht

Een verplichte AOV voor zzp’ers zoals voorgesteld door de Stichting van de Arbeid is wellicht in strijd met EU regelgeving voor het vrije verkeer van diensten. Die conclusie trekken juridisch specialisten die het voorstel hebben getoetst op verzoek van De Werkvereniging, belangenplatform voor Modern Werkenden.

Het voorstel van de Stichting van de Arbeid is een uitvloeisel van het pensioenakkoord dat de sociale partners in de zomer van 2019 bereikten. De naam suggereert alsof het kabinet en de belangrijkste werkgeversorganisaties, ondernemersorganisaties en vakbonden hebben toen afspraken gemaakt over pensioenen van medewerkers in loondienst. Dit is echter niet het geval. Er zijn namelijk ook maatregelen voor zzp’ers en andere ondernemers in opgenomen.

Een van de belangrijkste zaken is het verplicht stellen van een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV). De contouren van hoe een dergelijke  AOV eruit gaat zien, werden in januari zichtbaar, toen de commissie Borstlap zijn plannen presenteerde. De verwachting is dat de verplichte AOV rond 2024 ingevoerd gaat worden. Volgens de plannen moeten alle zzp’ers tot aan hun AOW-leeftijd verplicht verzekerd zijn.

Zie hier voor de samenvatting van de commissie Borstlap.

Belangenverenigingen voor zzp’ers waren niet blij met de verplichte AOV. Veel kritiek kwam er op de premie voor de verzekering die als veel te hoog werd beoordeeld en het verplichte karakter van de verzekering die op gespannen voet staat met het vrije ondernemerschap. De Werkvereniging sprak zich ook krachtig uit tegen het feit dat zzp'ers zelf niet bij de totstandkoming van de regelgeving betrokken zijn geweest.

Kritisch tegen het licht

Een vraag die tot nog toe niet werd gesteld, maar die De Werkvereniging nu op tafel legt, is of een verplichte AOV eigenlijk wel strookt met de Europese regelgeving. Binnen de interne EU markt mogen de afzonderlijke lidstaten namelijk geen maatregelen opwerpen die het vrije verkeer van personen, diensten, goederen en kapitaal belemmeren. De Werkvereniging besloot om het Netwerk van Ondernemende Juristen (OJ) aan het werk te zetten en het voorstel van de Stichting van de Arbeid eens kritisch tegen het licht te houden.

Dit onderzoek is inmiddels afgerond en de conclusies in het rapport dat de juristen hebben overlegd aan De Werkvereniging, liegen er niet om. 

Verplichte AOV en de EU Dienstenrichtlijn

Als eerste richten de juristen zich op de vraag of het voorstel voldoet aan de Europese Dienstenrichtlijn, welke als doel heeft belemmeringen voor het grensoverschrijdende dienstenverkeer weg te nemen. In hun analyse stellen zij dat een verplichte AOV hiermee in strijd is, omdat deze juist extra financiële en administratieve verplichtingen oplevert - niet alleen voor de Nederlandse zzp’er, maar ook voor zzp’ers uit een andere lidstaat. 'Hierdoor wordt het voor een dienstverrichter uit een andere lidstaat lastiger om zijn diensten in Nederland aan te bieden.’

Een verplichte AOV zal bij toetsing aan de Dienstenrichtlijn volgens het rapport dan ook ‘vrijwel zeker als een belemmering gezien worden’. Opgemerkt wordt dat er in de EU ten aanzien van het vrije verkeer van diensten en dienstverleners ‘strikte regels gelden waaraan ook de Nederlandse overheid zich moet houden’. 

Verplichte AOV en socialezekerheidswetgeving

Gezien het conflict dat ontstaat met de Dienstenrichtlijn is het niet waarschijnlijk dat de Nederlandse staat een wetsvoorstel voor een verplichte AOV aan dit criterium zal willen toetsen. Meer waarschijnlijk achten de juristen het, dat de overheid zich op het standpunt stelt dat het hier socialezekerheidswetgeving betreft. In dat geval is de Dienstenrichtlijn namelijk niet van toepassing en zal toetsing van het wetsvoorstel plaatsvinden aan de sociale grondrechten, vastgelegd in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Ook in dat geval stuit de verplichte AOV echter op obstakels. De VWEU verbiedt lidstaten uitdrukkelijk om belemmeringen op te werpen voor de vrije vestiging van dienstverleners en het vrije verkeer van diensten. Beperking van die vrijheid is slechts in specifieke gevallen mogelijk als dit in het belang is van:

  • Openbare orde;
  • Openbare veiligheid;
  • Volksgezondheid;
  • Betrekkingen in overheidsdienst;
  • Werkzaamheden ter uitoefening van het openbaar gezag.

Omdat geen deze uitzonderingsgronden hier aan de orde is, valt een inbreuk op het vrije verkeer van diensten zoals een verplichte AOV die veroorzaakt alleen te rechtvaardigen met een beroep op de rule of reason. Het is voor lidstaten echter niet eenvoudig om hieraan te voldoen, schrijven de juristen.

In hun rapport verwijzen zij naar het Limosa arrest, naar aanleiding van een kwestie waarbij dienstverleners van buiten België zich moesten bij een loket registreren alvorens zij een dienst konden verrichten. In het arrest werd dit beoordeeld als ontoelaatbare registratieplicht. ‘Dit arrest illustreert dat een maatregel die eisen oplegt aan een dienstverrichter om zijn diensten uit te voeren of aan te bieden snel strijdig is met het VWEU.’

Voorlopige conclusie

Hoewel een verplichte AOV dus in strijd lijkt te zijn met zowel de Europese Dienstenrichtlijn als de socialezekerheidswetgeving, is hiermee niet gezegd dat het voorstel van de stichting van de Arbeid op een veto zal stuiten, besluiten de juristen hun rapport. ‘Veel zal ook afhangen van de uitleg die het Hof van Justitie van de Europese Unie aan de diverse aspecten van de uiteindelijke regeling zal geven, maar onze voorlopige conclusie is dat de verplichte AOV die de StvA voorstelt waarschijnlijk niet zonder meer in deze vorm kan worden ingevoerd.’

Tip: Wil je een scherpe offerte voor een goede AOV? In dit artikel lees je meer informatie en de beste aanbiedingen.

Blogs

ZZP Agenda